zaterdag 7 januari 2006

Volendam en nat achterwerk

Vanmiddag fiets ik een trainingsritje naar Volendam. Het is 1.7 gr. C, er staat een matige oost-noordoostenwind en het zonnetje schijnt waterig door een lichte bewolking. Ik ben wat neusverkouden en doe een shirt met lange mouwen aan. Daarover mijn winddichte hesje. Het voelt inderdaad fris in het gezicht. Voor Akersloot voel ik kou aan mijn achterwerk. Zou de ventilatie door de 150 gaten in de stoel in de winter teveel van het goede zijn? Bij de pont stap ik uit en praat even met een zakenrelatie. Als ik terugloop naar mijn fiets zie ik dat er water onderuit loopt. Het raadsel van de koude kont is opgelost. Ik heb blijkbaar op de drinkslang gezeten en dan hevelt de Camelbag zichzelf leeg.
De pontbaas wil de foto die ik van zijn collega maakte niet aan hem geven, ze zijn geen vrienden. Hij wil ze wel in het sleutelkastje leggen, 'dan vindt ie ze wel'.
Ik stap weer in de Quest en merk dan hoe kletsnat ik ben. Even denk ik de rit te bekorten door via Krommenie naar huis te rijden. Na een paar kilometer merk ik er al vrijwel niks meer van. Dat is het goede gevolg van goede kleding. In mijn geval een nauwpassende Odlo onderbroek met pijpjes, een lange Craft isolerende schaatsbroek en daarover een lange fietsbroek.
In De Rijp rijdt een wielrenner me achterop. Van rechts nadert een Jeep V8. Mevrouw kijkt niet naar links, hoeft ook niet, ze heeft voorrang ;). Wij stoppen op twee meter afstand van de langzaam de kruising oprijdende SUV. Op het moment dat ze op het kruisingsvlak rijdt kijkt ze toch nog even naar links. Ze schrikt zich letterlijk lam, geeft veel gas en gaat er vandoor. De wielrenner zegt: 'Ze heeft ons wel heel laat gezien'. Dat klopt. De wielrenner rijdt mee naar de oostkant van het dorp. Ik rij de hoge brug over en zet aan. In no time rij ik 45 km/u en ik zie de renner snel in mijn spiegels verdwijnen. Ik laat het tempo zakken tot een 33 km/u en passeer zo Midden-Beemster en Kwadijk.
In Volendam is het druk met winkelende mensen. Op de dijk is het rustig en ik draai een rondje op het parkeerterrein van restaurant Spaander.
Terug gaat het veel makkelijker, nu heb ik de wind in de rug. Met dezelfde inspanning rij ik nu 38 km/u en dat is een makkie.
Op de pont heeft de pontbaas moeite om aan te leggen, hij heeft als voorste auto een zware bestelauto op de pont en steeds als ie de pont met de staalkabel wil vastleggen is de pont al te ver achteruit gedeinsd. Hij moet steeds een aanloopje nemen en bij de derde poging lukt het hem. Ik krijg het koud en wil nu wel weer de warmte van de Quest in.
78 km