zondag 19 april 2009

Politie in burger in de fout

Vanmiddag rij ik naar Volendam op en neer. Heerlijk weer, volle zon, 15 gr. C. en noordoostelijke wind kracht 3 tot 4 Bft.
De natuur is nu volop ontwaakt. Overal bloeien de tulpen uitbundig en een paar foto's staan er snel op.
In De Rijp rij ik een stel wielrenners achterop. Eén van hen gaat rechtop zitten en grijpt naar zijn rug. Ik vraag hem naar de bekende weg 'of ie pijn in zijn rug heeft'. Hij bevestigt dit en ik roep hem toe dat ie beter een ligfiets kan kopen. Zijn maten gaan door en rijden tegen wind 34 km/u. Da's best hard, maar met de Quest kan daar natuurlijk wel een schepje bovenop. Ik zet aan en langzaam versnel ik. Twee van de vier gaan diep in de beugels en pikken aan. Dan nog maar een tandje erbij en even later rij ik 42 km/u. Dat is al heel gauw veel te veel voor de wielrenners. Ook geen eerlijke strijd natuurlijk.
In Volendam rij ik op de rijbaan met 38 km/u. Er passeert een VW Tiguan net even te dicht langs me. Ik zie de bestuurder een gebaar naar zijn hoofd maken. De VW probeert even later in het dorp te parkeren en ik spreek de bestuurder aan.
'Weet u soms niet dat ik op de rijbaan mag rijden?' De man zegt dat ik dat helemaal niet mag en meldt dat ie politieman in Volendam is. Dan druk ik hem het kaartje met de uitleg in de Wegenverkeerswet in handen. Hij leest aandachtig, doet nog een laatste poging zijn blazoen schoon te vegen en zegt 'U reed ook midden op de rijbaan'. Als ik hem vertel dat het niet gebruikelijk is op de hoofdrijbaan met meerdere voertuigen naast elkaar te rijden, kijkt ie beteuterd. Zijn drie vrienden in de auto maken snerende opmerkingen 'dat ie wel weer naar de Politieschool mag'.
Op de dijk is het natuurlijk bommetje vol en bij hotel Spaander maak ik een praatje met de parkeerwacht die ik daar al jaren zie. Op mijn vraag of het nu rustiger is dan voorheen meldt ie dat dat niet het geval is. 'Ze bieden nu goedkopere arrangementen aan'. De bussen zitten toch weer vol, die slimme Volendammers zijn niet voor één gat te vangen.
Terug rij ik via Edam en geniet van het heerlijke fietsen met de wind in de rug. In De Rijp kan ik nu doorrijden, het tegenliggende verkeer moet de oost-west richting voorrang geven. Moet .... maar dat gebeurt niet. Een bestuurder blijft stug op mijn weghelft rijden. Ik rij ook stug door en moet op het laatst hard remmen. De automobilist kan ook niet verder. Ik vraag hem of ie weet dat ie aan de kant moet. 'Of jij gaat aan de kant' gromt ie. Ik mopper dat ie de verkeersregels eens moet leren, we schuiven met een paar centimeter ruimte langs elkaar en ik vervolg mijn weg.
55 km